Wat zijn de consequenties?
Voor wat betreft de eigendom is artikel 13 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Dat artikel bepaalt dat een schat voor gelijke delen toekomt aan degene die hem ontdekt, en aan de eigenaar van de onroerende of roerende zaak, waarin de schat wordt aangetroffen. Een schat wordt door de wet gedefinieerd als een zaak van waarde, die zolang verborgen is geweest dat daardoor de eigenaar niet meer kan worden opgespoord.
De kosten kunnen niet op de verstoorder worden verhaald. Dat is alleen anders wanneer in de desbetreffende omgevingsvergunning is geregeld welke gevolgen een toevalsvondst heeft (bijvoorbeeld stillegging werkzaamheden, onderzoek doen en eventueel opgraven) of wanneer op voorhand afspraken zijn gemaakt over de omgang met resten die wel verwacht, maar niet redelijkerwijs op voorhand opgespoord konden worden.